Mijn eerste echte concert was in ‘Het Patronaat’, een
achterafzaaltje in een Heerlense wijk. Ik was net oud genoeg om daar
de ‘enige goede’ Nederlandse band te zien; ‘Supersister’. Ik geef
toe, mijn mening was in die tijd wat gekleurd. Op de fiets erheen om
in een rokerige setting zo’n twee meter van mij dé band te zien en
te horen. Nauwelijks een podium, misschien iets van een kleine
verhoging, geen dranghekken, geen gedoe om binnen te komen. In een
relaxte sfeer zaten en lagen mensen op de grond en werden jointjes
doorgegeven. Dat bleef zo tot het eind toen bij de toegift ‘Wow’
gespeeld werd. Sommigen hielden het niet meer, stonden op en
‘freakten out’. Prachtig. Het was een onvergetelijke ervaring,
Supersister kon bij mij niet meer stuk. Helaas was het snel
afgelopen met de band en met de belangstelling ervoor. Met een eigen
website, ‘Retsisrepus’ heb ik die omissie enigszins proberen te
herstellen. Gelukkig is er nu meer belangstelling voor progressieve
muziek, progrock, mag weer. Zo kwam Robert Jan Stips recent met een
prachtige toevoeging aan het kleine œvre van de band: Supersister
Projekt 2019’. Oude albums komen ‘plotseling’ opnieuw uit op
gekleurd vinyl, de muziek leeft weer. Ik kan daar alleen maar blij
mee zijn. Het is tenslotte ‘Neerlands beste band… ‘. Supersister is
een fenomeen op zich. De muziek is moeilijk te vergelijken met
andere bands. De stijl: Europees, maar dan wel met invloeden van
‘buiten’: doo-wop, Zappa/Mothers of Invention, Soft Machine, maar
ook uit klassieke hoek en dan met name Erik Satie. Lange
muziekstukken met veel solo’s afgewisseld met korte, hilarische
intermezzo’s. Songs over Nancy, een niet bestand meisje; theevisite
bij de Wenteltrapdwerg; en teksten als “Sometime we even are
progressive and we listen with attention to the Mothers of
Invention” (uit Corporation Combo Boys). Humor, gekoppeld aan
fantastische muziek en her en der ‘versierd’ met cartoons is de ware
aard van Supersister.
Nederland eind jaren zestig is een
land in beweging: regelmatig zijn jongeren in het nieuws: lang haar,
meer vrijheid, baas in eigen buik, de Provo-beweging in Amsterdam,
witte fietsen, softdrugs, Phil Bloom, de eerste naakte vrouw op tv,
en voor velen een voorliefde voor Science Fiction of de boeken van
Tolkien. Jongeren zetten zich af tegen de wat zij noemen grijze en
vastgeroeste maatschappij en zoeken alternatieven. De muziek van
deze generatie weerspiegelt de drang naar vrijheid, naar
vernieuwing, naar grenzen verleggen. In Engeland maken de
jongeren kennis met o.a. Pink Floyd en Soft Machine, bands die in de
UFO-club urenlang improviseren en die de op de grond liggende
luisteraars onderdompelen in een bijzondere combinatie van de
vloeistofprojecties van Mark Boyle en geluid.
Een muzikale
reactie in Nederland, een land dat qua ontwikkeling in deze periode
vaak voorop loopt en bekend staat als tolerant, kan natuurlijk niet
uitblijven. De jongeren zijn toe aan tegenhangers van het
top40-genre dat in deze periode gedomineerd wordt door Beatles,
Bee-Gees, Cliff Richard en zangers van het Nederlandstalige
levenslied. Een antwoord komt van Supersister.
De
geschiedenis van Supersister begint in 1965 het Grotius College in
Den Haag. Dummer Marco Vrolijk heeft een schoolband genaamd ‘The
Blubs”. De band bestaat uit Marco en vrienden Arnold Slagter
(theekist-bas) en Gerhard Smid (gitaar, klarinet, zang). Robert-Jan
Stips zit ook op deze school en staat bekend als eeuwige winnaar van
alle culturele wedstrijden. Hij heeft al pianoles vanaf zijn vijfde
en geeft meer dan eens blijk van een enorm talent. Toch is
Robert-Jan vereerd met het verzoek van Marco om in The Blubs te
komen spelen. De band oefent op zolder bij Marco thuis en geeft her
en der optredens. Die zijn vooral voor Robert-Jan vaak bijzonder,
omdat er zelden een piano aanwezig is. In dat geval zingt hij of
speelt mondharp.
De niet bezettingsvaste groep wordt In 1966
aangepast met Theo Nijenhuis (gitaar), Jos Lastdrager (zang) en
Steven ‘Steve’ Aarts (gitaar) en wordt de naam veranderd in
‘Q-Provocation’, later kortweg ‘Provocation. Op foto’s uit die tijd
is te zien dat ook ene Arnold Visccher (basgitaar) meespeelt.
Provocation heeft een eigen manager in de persoon van Bart Spoelstra
die op eigen verzoek, de muziekscene verandert voor hem te snel,
wordt vervangen door Dick Zwikker. Jos Lastdrager: "Hoe Stefan
bij Provocation terecht is gekomen weet ik niet. Door hem (en de
rest van de band) werd ik uitgenodigd om als zanger te fungeren. Het
verhaal was dat Robert Jan Stips van zijn ouders niet meer mee mocht
doen omdat hij voorrang moest verlenen aan het Conservatorium. En ik
kon zingen want ik had tenslotte in het Haags Matrozenkoor gezeten.
Het staat mij bij dat ik een paar keer bij Marco op het Pomonaplein
thuis heb gerepeteerd, daarna kregen we de beschikking over een
ruimte in een landhuis in Park Overvoorde te Rijswijk. Ik denk dat
een zoon van de toen ter tijd bekende lichtkunstenaar Livinus van
der Bund (die in dat landhuis woonde(?)) dat geregeld had. Deze zoon
was op de een of andere manier (niet muzikaal) gelieerd aan de band.
Hij bezat een oud busje waarin de band vervoerd werd naar optredens.
Het moest wel aangeduwd worden. Voor zover ik weet heb ik slechts
aan één optreden mee gewerkt en wel in Hellevoetsluis. Het zullen er
meer geweest zijn maar dat heb ik verdrongen. Op mijn verzoek was
het eerste nummer dat gespeeld werd ' I'm on an Island ' van de
Kinks, dat vond ik een leuke binnenkomer en dat kende ik. Vooral die
strakke klappen die Marco halverwege het nummer op zijn drumstel
moest geven. De rest van de nummers was een beetje improviseren, na
de pauze werd er veel 'op verzoek' gespeeld. Dick Zwikker was de
manager, die heb ik denk ik eenmaal gezien. Geld nooit."
In
deze periode werkt Robert-Jan voor ‘Morgenstond’, een bedrijf dat
ballet en operettes verzorgt. Van zijn salaris koopt hij een orgel.
Begin ’66 speelt steeds regelmatiger een nieuwe bassist mee: Ron van
Eck. Hoogtepunt dat jaar is het optreden in de tuin van Paleis
Soestdijk tijdens de verjaardag van koningin Juliana. De pers
schrijft: “Beat muziek in paleistuin!”
In 1967 verlaat Theo
de band en komen er twee nieuwe leden bij: Sacha van Geest (fluit)
en Rob Douw (trompet, speelgoed en zang). Rob brengt de alternatieve
scene en hippie-invloeden in de band en drukt daarmee een behoorlijk
stempel op de toekomst. De groep bestaat nu uit zes personen: Sacha,
Ron, Marco, Gerhard, Rob en Robert-Jan. De groepsgeest is groot, dat
blijkt als Robert-Jan’s orgel gestolen wordt. Iedereen draagt bij
aan een nieuw en beter orgel. Provocation zoekt naar nieuwe
muzikale wegen, ze spelen een soort ‘underground music’ en voegen
tijdens concerten dichters, dansers, bodypainters en een lichtshow
toe. De invloed van met name Soft Machine is groot; de geluiden die
Robert-Jan uit zijn nieuwe orgel haalt lijken direct afgeleid van
die van Mike Ratledge (fuzz, wah-wah). Stips vertelt me later dat
hij in deze tijd niet naar albums van Soft Machine wilde luisteren,
omdat anders de invloed van Ratledge op zijn spel te groot zou
worden. Ratledge speelde heel andere, verrassende muzikale
structuren, meer klassiek dan pop. Dat verschil maakte ook het
verschil in het geluid van Supersister. Rob Douw probeert, geheel
in de geest van de tijd, in Den Haag een ‘gigafantastische space-out
happening’ te organiseren onder de naam ‘Sweet OK Supersister’. De
happening gaat niet door, maar de naam blijft hangen en wordt
gebruikt als nieuwe groepsnaam. Omdat die nogal lang is in de mond
wordt dat al snel: Supersister.
Eind 1969 willen Robert-Jan,
Sacha, Ron en Marco graag verder met muziek. Rob en Gerhard willen
iets anders gaan doen. Hierdoor wordt de band een kwartet. De vier
leden zetten in Den Haag, naar analogie van die uit Amsterdam, een
underground-club op: ‘Provadya?’. In zo’n club kan iedereen terecht
voor poëzie, dans, theater, film en noem maar op. Er kan veel. Bands
mogen optreden en Supersister fungeert als huisband die elke
zondagavond optreedt. Peter Sjardin van Group 1850 neemt een keer
zijn manager/platenbaas Hugo Gordijn mee. Hugo neemt op zijn beurt
Hans van Oosterhout, producer, mee. Beiden zijn onder indruk van
Supersister en bieden aan een single uit te brengen. Dat bleek niet
zo gemakkelijk, de band speelde voornamelijk lange stukken en moest
nu terug naar een minuut of drie. Hugo en Hans hadden het idee om
een rustige of juist een heftige plaat te maken. Uiteindelijk werd
het een mengeling van die twee en werd ‘She Was Naked/Spiral
Staircase’ (1970) de eerste Supersisterplaat.
In juni 1970
speelt de band op het Holland Pop Festival in Kralingen: ‘Stamping
Ground’. Het is bekend als het Europese Woodstock-festival. ‘She Was
Naked’ wordt een zomerhit en bereikt de elfde plek in de Top 40.
Middels contacten van DJ Willem van Kooten en platenbaas Fred Haayen
tekent Supersister een contract voor een eerste elpee bij Polydor
Records. Maar eerst moest er nog een nieuwe single gemaakt worden.
Dat werd ‘Fancy Nancy/Gonna Take Easy’(1970). Een zeer vreemde
plaat: de muziek in parodie Elvis stijl, de titels verwisseld. De
enige reactie was die van verbazing, succes bleef uit. Dat was
gelukkig anders voor het album. ‘Present from Nancy’ (1970) wordt
onder leiding van Hans van Oosterhout in vier nachten opgenomen.
De hoes is allesbehalve uitnodigend: zwart met de band in een soort
spagaat op de voorkant en op de achterzijde zittend in een afgebrand
bos. De binnenhoes is leuker met stripfiguren en teksten als: “We’re
not Perfect, We’re not Original, So If I were You I shouldn’t Buy
this Record”. Daarnaast de prangende vraag: “Who is Nancy?”. Voor de
mensen die zich nog niet hebben af laten schrikken is de muziek een
soort ontdekkingsreis: lange stukken, nauwelijks zang,
Farfisa-orgel, fuzz-bas, ijle fluitsolo's, kerkkoor, supersnelle
drumriffs. Dromerig, maar ook aards, serieus maar steeds met een
humoristische ondertoon. Ron zorgt voor de teksten, Robert Jan voor
muziek.
‘Present from Nancy’ is de opener en bestaat uit twee
stukken: ‘Introduction/Present from Nancy’. Het begint met een bijna
Zuid-Amerikaans slagwerkintro en heeft een lichtvoetig karakter.
‘Nancy’ begint met fuzzbas en heeft een lange fluitsolo. Het tweede
stuk, ‘Memories Are New (Boomchick)’, bestaat uit drie delen:
‘Memories Are New, 11/8 en Dreaming Wheelwhile’. ‘Memories’ heeft de
eerste vocalen: "I sit and wonder why time is passing by… Try to
live in the past…", maar al snel wordt het een kosmisch nummer met
geluidseffecten. ‘11/8’ zet je met een fuzzorgel weer op de grond om
echter meteen in nog hoger sferen te komen met ‘Dreaming
Wheelwhile’. Het is het eerste wat langzamere stuk met een prachtige
fluitsolo en is de geest van Erik Satie duidelijk aanwezig. Eind van
de eerste lp-kant. Kant 2 begint met het Zappa-achtige ‘Corporation
Combo Boys’, compleet met Wild Man Fisher uithaal en gastoptreden
van Gerhard Smit op gitaar. ‘Metamorphosis’ bestaat ook uit drie
stukken: ‘Mexico, Metamorphosis en Eight Miles High’. Mexico klinkt
als het intro van een film en eindigt als een stuk van een rustig
lied. ‘Metamorphosis’ verstoort die rust met een fuzzbas-solo.
‘Eight Miles High and the living is Easy’ is de korte (0:20)
slotboodschap en opnieuw gaan we ‘zweven’ met ‘Dona Nobis Pacem’,
een stuk van Hans van Oosterhout en Supersister. Een Gregoriaans
begin brengt de muziek acht mijl de lucht in met fluit en
echo-effecten. Maar dat is schijn want dan komt er plotseling een
krankzinnig riedeltje op het orgel met klavecimbel-effect en eindigt
de droom in een enorme slag op de gong. ‘Present from Nancy’
wordt ook uitgebracht in Amerika, net als ‘She was Naked’, alleen
wordt de titel speciaal voor de preutse Amerikaanse markt veranderd
in ‘Dona Nobis Pacem’.
Het opzoeken van grenzen was in die
periode ook het thema van studenten. Niet voor niets steunde
Supersister de Vietnam Festivals en trad regelmatig op bij
protestdemonstraties. Daarnaast doorliepen ze zo’n beetje hele
Nederlandse zalen- en clubcircuit. In deze fase ontstaat het nummer
‘Wow’. De groep die als intelligent bekend staat, of intelligente
muziek maakt reageert op deze vooronderstellingen door een zogenaamd
intelligent nummer te maken. Robert-Jan kondigt het nummer op zijn
eigen wat cynische manier vaak aan als het intelligente nummer: “De
tekst van dit intelligente nummer is dan ook heel intelligent,
namelijk voornamelijk de woorden: wow, wow en nog eens…..”. Reacties
uit de zaal: “Wow!”. “Goed zo!” Daarna barst het nummer los en heb
ik regelmatig mensen compleet uit hun dak zien gaan. Bijzonder, want
Supersisterconcerten waren vaker zit- en ligconcerten. Niet alleen
werd Supersister door studenten gedragen, ze werden ook gezien als
de vaandeldragers van alternatieven en hadden het langste haar van
de bands die op dat moment in Nederland populair waren, met
uitzondering van Wally Taks natuurlijk dan.
Na Nederland
volgden er concerten in Duitsland, Frankrijk, Italië en Engeland. In
Engeland maakte Supersister indruk op niemand minder dan disc-jockey
John Peel. De bekende Peel had net een eigen platenlabel opgericht,
Dandelion. Supersister was de tweede act van het vaste land die hij
voor zijn label contracteerde. De populariteit van de groep wordt
ook bij de omroepen opgemerkt. In februari maakt de VPRO opnamen in
kasteel Groeneveld, Baarn en verzorgt aldus het eerste tv-optreden
van de band. Het is in het kader van een muzikaal project waarin
elke donderdagavond een groep centraal staat. Supersister speelt
‘Introductions’, ‘Present from Nancy’ en een nieuw stuk: ‘A Girl
Named You’. Later in het jaar spelen ze op het steeds populairder
wordende Pinkpop-festival in Geleen.
Als opmaat voor de
tweede lp, ook voor Polydor, brengt de groep onder druk en wat
protest opnieuw een single uit: A Girl Named You/Missing Link
(1971). De single doet volgens de verwachting helemaal niets en lokt
zelf de vraag uit of je dit soort muziek wel op single uit moet
brengen.
Het nieuwe album wordt: ‘To the Highe$t Bidder (met
dollarteken) (1971). Het is opgenomen in juni en juli 1971 en doet
het – natuurlijk - veel beter dan de single. In tegenstelling tot de
eerste hoes oogt de nieuwe minder grauw. De geel getinte buitenzijde
met twee ogen die letterlijk geld zien wordt zelfs bijna ingetogen
aan de binnenzijde: vier zwartwit foto's van het viertal. Opnieuw is
Hans van Oosterhout de producer. Hans wordt in interviews met de
band regelmatig het vijfde groepslid genoemd; een bijzonder
compliment. Op ‘To the Highe$t Bidder’ staan nog maar vier
stukken. ‘A Girl Named You’ zet meteen de toon van de plaat. De
snelle ritmes blijven, maar er zijn ook veel en lange fluitsolo’s,
tempowisselingen, xylofoon, een wat typisch klavecimbel gebruik en
iets meer, maar nog steeds weinig, zang. ‘No Tree Will Grow (on too
high a mountain)’ is een wat minder lichtvoetig nummer, het begint
met zware elektronische klanken. De tekst is allesbehalve
optimistisch: “life is no good friend, good friendship never ends.
The more you feel you've grown, the more you feel alone. Start
boasting your friends away. You think that is life 'your way'.
Though you know, no tree will grow on too high a mountain.” Deze
wat pessimistische visie komt terug in de andere teksten van het
album. ‘In A Girl Named You’ is te horen: "You think you’re living,
but live’s living you..." en het nummer eindigt met: "We’re Alone".
In Higher: "She couldn’t get much higher, so she lit her own true
fire…" Het slotnummer, ‘Energy’, schetst net zo’n somber beeld:
"Since we got no real fair choice, we better let the whole world to
the streams".... Kant twee van het album opent met het al
genoemde, lange stuk ‘Energy (out of future)’. Het is een van de
meest kenmerkende Supersisterstukken met alle ingrediënten voor het
zo typische geluid; niet alleen de langere solo’s, maar opnieuw een
deel vol geluidseffecten. ‘Higher’, het superkorte sluitstuk, is na
‘Energy’ een prachtig melodisch werkje om even bij te komen, maar
dan moet je niet naar de tekst luisteren. Alle muziek is
geschreven door Robert-Jan: “Ik kom met allerlei thema’s en die
plakken we met z'n vieren aan elkaar. Soms is het nog een heel
uitzoekwerk omdat we zo verschillend zijn, maar we komen er altijd
uit.” Het feit dat er niet echt een zanger is, is ook niet heel
belangrijk: “We hebben geleerd ermee te leven, maar uiteindelijk is
het instrumentale gedeelte voor ons het belangrijkste.”
Op de
vraag waarom ze dit soort muziek maken antwoordde Sacha van Geest:
"We kunnen ons zo veel beter uiten en ook omdat ik het fijn vind.
Wij maken de muziek 75% voor onszelf en 25% voor publiek. Het is
leuk als mensen ons vragen om iets te spelen wat zijzelf leuk
vinden." Ron van Eck en Robert-Jan vinden de nieuwe plaat mooi en
ook meer een eigen stijl hebben: "Present from Nancy was meer een
afsluiting van een periode; een soort document. De nieuwe plaat is
serieuzer, minder humor. Popmuziek is een afspiegeling van de
maatschappij, vandaar misschien."
Ondertussen krijgt
Supersister de kans om met een orkest te werken. Het is een project
in Duitsland, verzorgt door de NDR. Robert-Jan en Ron schreven en
arrangeerden er speciaal nieuwe nummers voor. De band wordt begeleid
door het Tanz- und Unterhaltungsorchester des NDR onder leiding van
Alfred Hause. Ondanks de toevoeging van het orkest blijft de muziek
heel typisch Supersister. Delen van dit concert worden in 2000
uitgebracht als limited edition cd “Memories Are New’.
Robert-Jan wil niet altijd in hetzelfde doen, het is juist goed om
andere dingen, buiten de gangbare paden, aan te pakken. Zo meldt hij
al dat in de nabije toekomst de groep gaat werken met het Nederlands
Danstheater in de vorm van een soort modern ballet, maar hoe en wat
is nog niet bekend.
Na het maken van de tweede plaat gaan
allerlei geruchten over een uitbreiding van de groep. Ex-Brainbox
gitarist John Schuursma zou de groep komen versterken. Er zijn
inderdaad contacten geweest, maar het komt niet tot een nieuw
groepslid. Wel blijft de groep zoeken naar nieuwe geluiden en
mogelijkheden, zo is Sacha druk bezig met saxofoonlessen. Het
instrument zou- zo zegt hij - al snel op het podium te horen moeten
zijn. Als promotie van ‘To the Highe$t Bidder’ wordt er toch nog een
nieuwe single uitgebracht: ‘No Tree Will Grow (on Too High a
Mountain)/The Groupies of the Band’ (1972). No Tree is een kortere
versie van het stuk van de lp, de B-kant is een humoristische
parodie helemaal in Supersisterstijl. Producer Hans van Oosterhout
draagt bij aan de vocalen. Net als de vorige single gebeurt er
natuurlijk helemaal niets met de plaat. Op de radio is de single
nauwelijks te horen.
Die singles moeten wel als ondersteuning
voor de bekendheid, maar Supersister heeft zich inmiddels gevestigd
als lp-groep, of groep van de betere en langere nummers. Jammer
genoeg gaat de Edison, een nationale muziekprijs, deze keer net aan
hun neus voorbij. De vraag die menigeen bezighoudt is of de band dit
niveau met een volgende plaat opnieuw kan waarmaken. Een andere
vraag is of het ontbreken van de zo specifieke Supersister-humor de
muziek niet te zwaar gaat maken.
Dee samenwerking met het
Nederlands Danstheater, waarop Stips al eerder doelde, komt er
inderdaad. Het plan is om in maart 1972 in het Circustheater in
Scheveningen een uitvoering te geven van een ballet. Choreograaf is
Frans Vervenne en het stuk zou onder de naam “Signalen” zijn
première bleven. Supersister gaat het stuk live spelen vanuit de
orkestbak. Robert-Jan heeft laten weten dat het stuk dat hij
schrijft voor het ballet ook op de nieuwe lp terecht komt.
Opmerkelijk is de geldbijdrage van het Ministerie van cultuur, CRM,
om het project daadwerkelijk uit te kunnen voeren. Op vrijdag 3
maart is de première. De titel Signalen is vervangen door ‘Pudding
en Gisteren’. De namen, ‘Pudding en Gisteren’ komen van een
oer-Hollandse mop: “was het Pudding, nee het was Gisteren…” Het
ballet, verzorgd door Walter Nobbe, speelt in een decor van felle
kleuren en visuele projecties op een grote achterwand. De combinatie
van popmuziek en ballet wordt door iedereen geslaagd genoemd: "De
muziek was prima, het ballet kwam wat rommelig en chaotisch over",
maar het was – volgens de kenners –een afrekening van een onrustige
periode uit Vervenne’s leven. Het Danstheater gaat met de
voorstelling op tournee, maar dan zonder Supersister. Die gaat in
maart naar Engeland, waar ze het balletstuk, maar dan zonder ballet,
in de John Peelshow spelen. Het wordt op 3 april 1972 uitgezonden.
Parallel aan de voorbereiding voor het ballet vinden de opnames
plaats voor Supersisters derde lp, opnieuw in samenwerking met Hans
van Oosterhout. De plaat heeft inmiddels dezelfde naam als het
balletstuk: ‘Pudding en Gisteren’ en komt voor de zomer van 1972
uit. Net als het ballet oogt de hoes heel vrolijk, met felle
kleuren. De hoes is ontworpen door Wouter Stips, Robert-Jan’s oudere
broer. De voorzijde van de hoes heeft een kijkgat naar enkele
stripfiguren. De binnenkant is een compleet stripverhaal, getekend
door Wouter. De strip verwijst naar het ballet, maar laat ook een
kritische noot zien richting muziekindustrie: "Its allright as long
as it $wing$". Op de achterzijde staat een foto van Ron van Eck
tijdens de balletvoorstelling; hij deed mee aan het ballet op het
podium. Geen teksten, geen informatie??? Jawel, maar daarvoor moet
letterlijk de hoes opengesneden- of geknipt worden. Aan de grijze
binnenzijde waar normaal niets zit staat alles: songteksten, wie en
wat en een aantal foto’s van de band. Zoals sommige leden al na de
vorige plaat lieten weten zijn er op Pudding & Gisteren nieuwe
instrumenten te horen, Sacha speelt nu ook tenorsax en Ron speelt
gitaar. Ook nieuw: bijna iedereen zingt op Radio. Het openknippen is
nieuw én zelfs tot nu zeer bijzonder voor een hoes! Het album wordt
zowel in Engeland als Duitsland uitgebracht onder de titel ‘Pudding
& Yesterday’. Het album opent met ‘Radio’, een pakkend nummer dat
ook op single uitgebracht wordt (B-kant: ‘Dead Dog’). Onverwacht
scoort die single goed en komt tot de 21e plek in de top40. De humor
is duidelijk niet verdwenen op deze plaat, want track twee heet
‘Supersisterretsisrepus’ (draai het woord eens om). Het is een heel
kort intermezzo op weg naar ‘Psychopath’. De zwartgallige teksten
die we al kennen van de tweede plaat worden hier voortgezet: “It's
really hard today to find some truth, there's even acid in your
apple juice. I don't think it's too hard to understand, there are
people who don't even trust a helping hand. They prefer to drawn in
water than in the drifting sand. Some of them have already cast
their dice, they hide in alcohol or Jesus Christ. And others grew
completely out of bounds, now the festival of violence is all around
and the cry of one's despair is no more than a sound…” De eerste
kant van de lp eindigt met ‘Judy Goes on Holiday’. Judy rijdt motor
want ze scheurt meteen weg, maar er staan heel wat avonturen te
wachten. Het nummer lijkt te eindigen met een minutenlange stilte.
Als je echter geduldig blijft luisteren komt daarna nog een nummer
in de stijl van ‘Gonna Take Easy’ en ‘Fancy Nancy’. He stuk heeft
geen naam, maar wordt later ‘Oohwee, I love you baby’ genoemd. En,
wat nog kon met lp’s, het stuk loopt door in de uitloopgroef en
eindigt abrupt als de arm met de naald omhooggaat. Heel kant twee
is voor de balletmuziek van ‘Pudding en Gisteren’. Het is een
typisch Supersisterstuk, snelle ritmes, wisselende tempo’s. lange
fluit- en keyboardsolo’s, elektronica, vervorming. Kortom
avontuurlijke muziek die, overeenkomstig de vorige twee platen,
eindigt met een meditatief fluitstuk met opnieuw dank aan Erik
Satie. ‘Pudding en Gisteren’ is een prachtige plaat, misschien
wel de mooiste of beste van Supersister. Dat vinden niet alleen de
fans, maar dat vindt ook de jury van de Edison Awards. Ging de
Edison voor ‘To the Highe$t Bidder’ hun neus net voorbij, deze is
verdiend. Alhoewel… De band, in persoon van Stips, denkt er iets
anders over, hij wil liever niet dat Supersister belandt in de
(dode?) hoek van gerenommeerde prijswinnaars. Het ‘protest’ vindt
live plaats op de Tv. Tijdens de uitreiking door de gerespecteerde
presentator Willem (o') Duys laat Robert-Jan de prijs, een zwaar
beeldje, bijna op de voet van Duys vallen en in plaats van het
verwachte lied ‘Radio’ spelen ze de doo-wop pastiche ‘Oohwee I Love
You Baby’. Menigeen moet zich verbijsterd hebben afgevraagd waarom
deze groep een Edison ontving. De ‘echte’ fans hebben waarschijnlijk
vreselijk zitten lachen.
Natuurlijk is er kritiek, een band
die ‘weigert’ zich commercieel op te stellen kan ook niet groeien en
zeker niet in het buitenland. Supersister heeft daar geen enkel
probleem mee. Jaren later blijkt dat Supersister in Engelse
(Canterbury-) en in Amerikaanse kringen (Progfest) een cultstatus
heeft.
Na ‘Pudding en Gisteren’ volgt natuurlijk een tournee.
De groep is nu, ook door de single ‘Radio’ behoorlijk populair en de
aanhang lijkt groeiend. Op 10 Maart 1973 is er een groot
muziekspektakel in de Vliegermolen in Voorburg. Bands die een Edison
gewonnen hebben treden hier met enkele nummers op. De voorstelling
is live op Tv te volgen en duurt een hele avond. De lijst van bands
die er staan is lang én indrukwekkend: Eagles, Slade, Rod Stewart,
Colin Blunstone, Rory Gallagher, Ry Cooder, Chi Coltrane en als
afsluiter The Who. Tussen al die buitenlandse acts de Nederlandse
Livin' Blues, Kaz Lux en Supersister. Supersister zorgt opnieuw voor
ophef. Als het hun beurt is spelen ze een heel klein stuk van
‘Pudding en Gisteren’ en verlaten vervolgens zonder verdere
aankondiging het podium. De actie komt breed in de (pop-)pers. De
groep is boos op met name Chi Coltrane (hitjes ‘Thunder and
Lightning’ en ‘Go Like Elijah’). Coltrane heeft niet alleen haar
repetitietijd, maar ook die van Supersister gebruikt, waardoor
Supersister naar eigen zeggen geen goed geluid kon neerzetten en
daarom voortijdig het podium verliet. Liever geen show dan een
slechte.
In 1973 komt opnieuw een single uit in de hoop net
zo succesvol te worden als’ Radio’. Er is gekozen voor ‘Wow (studio
versie)/Drs. D.’ Het plaatje blijft totaal onopgemerkt. In hetzelfde
jaar brengt platenmaatschappij Polydor een compilatieplaat van de
band uit: ‘Superstarshine Vol. 3’. Die ‘nr. 3’ is in een reeks van
supersterren, waaronder The Who, The Cream en Frank Zappa. Voor de
fans, die natuurlijk alles hebben, is het toch aan leuk album, ook
al door de geringe prijs. Naast singlewerk staat er namelijk één
belangrijk nummer op: ‘Wow’, (The Intelligent Song) [Live], het
intelligente nummer, maar nu live én in een lange versie!. Het duurt
maar liefst dertien minuten en is opgenomen tijdens het Holland
Festival op 1 juli 1972. De rest van de nummers is grotendeels
bekend: ‘She Was Naked, I'm Gonna Take Easy,, The Groupies of the
Band, Fancy Nancy, A Girl Named You, No Tree Will Grow, Missing Link
en Spiral Staircase’. De mensen die alle singles hebben vinden
alleen in Wow een prettig extra, voor de nieuwere fans is deze
verzamelplaat een prachtig extra, immers alle singles staan erop. De
verzamelaar verhult het feit dat het met Supersister minder goed
gaat. De band lijkt op een kruispunt te staan. Het leidt niet alleen
tot een splitsing, maar ook tot een nieuwe episode van het verhaal.
Na drie succesvolle platen, een stijgende populariteit, tournees
in het buitenland, aandacht op tv, enz. is het tijd voor bezinning.
Met die bezinning komen de verschillende visies sterker naar voren.
Ron en Robert-Jan vinden de muziek van Supersister te vastgelegd en
willen de richting uit van de meer geïmproviseerde muziek,
afgewisseld met vaste composities. Ze vinden de huidige muziek te
steriel. Marco en Sacha denken daar anders over, die willen graag
het ludieke en de humor behouden en liever de structuur van de
songs. Het materiaal voor een nieuwe plaat, geschreven door
Robert-Jan en Ron wild dan ook maar niet klinken zoals zij het in
hun hoofd hadden. Het gevolg is een breuk: Sacha en Marco stappen
op. Sacha kan nu eindelijk zijn studie Grafische Vormgeving afmaken,
Marco wil andere dingen doen in muziek, misschien wel een ander
band. De pers schrijft dat er op 1 augustus 1973 een einde gekomen
is aan deze versie van Supersister. Robert-Jan en Ron hadden
ondertussen, het contract loopt immers door, in Engeland de bekende
Manor Studio gereserveerd en afspraken gemaakt met een nieuwe
producer: Giorgio Gomelsky. Ze moeten nog wel even op zoek naar
nieuwe muzikanten. Een nieuwe drummer wordt gevonden in de persoon
van Herman van Boeyen. Als nieuwe blazer wordt de uit de in de
jazzwereld bekende Charlie Mariano aangetrokken. Mariano speelt
saxen, fluit, basklarinet en oosterse instrumenten als de
‘Nathasuaram’, dat is een hobo-achtig instrument uit India. Mariano
speelde bij Stan Kenton en Charles Mingus, maar ook als gastmuzikant
bij talrijke jazzgroepen. In oktober wordt de nieuwe plaat
opgenomen. Gomelsky drukt zijn eigen stempel op het geluid van de
band en dat heeft gevolgen voor het groepsgeluid dat daardoor minder
‘luchtig’ wordt. Simon Heyworth blijkt een zeer professionele
geluidstechnicus; er wordt veel werk gemaakt van de nieuwe plaat.
Pierre Moerlen, slagwerker bij de dan nog kosmische band Gong,
speelt mee als gastpercussionist. De richting die Supersister opgaat
is nu meer jazz georiënteerd. Popdrummer Van Boeyen blijkt de
omschakeling naar jazz makkelijk te kunnen maken. Het nieuwe geluid
is te horen op de vierde lp: ‘Iskander’ (1973).
“Iskander’ is
een thematische plaat rondom Alexander de Grote. Het gevecht tussen
twee culturen, enerzijds westerse logica en anderzijds oosterse
magie en mysterie. Met name Mariano neemt middels zijn
blaasinstrumenten het oosterse element voor zijn rekening . De
muziek klinkt - tegenstrijdig aan eerdere opmerkingen van Robert-Jan
en Ron - behoorlijk gestructureerd. De plaat wordt gezien als basis
om live meer ruimte te kunnen bieden aan improvisaties. De bekende
Supersisterklank is veranderd in een wat minder lichtvoetige muziek
met meer klassieke structuur. Klinkt her en der jazzy en soms zelfs
wat funky. De saxen en nieuwe keyboardklanken domineren het geluid.
Alleen het opnieuw rustige slotnummer, ‘Looking Back’ - met Sacha op
fluit - ademt de sfeer van een ‘oude’ Supersister. Voor veel fans
is het wennen, de humor is weg en de hoes weerspiegelt dit: stemmig
zwart met een reeks kruisen tegen de ondergaande zon op de
achterzijde en een oosters/Perzisch? aandoende binnenzijde. Een foto
uit een dansvoorstelling. Supersister is duidelijk veranderd. Toch
wordt de plaat aardig verkocht, maar dat komt mede door de vaste
groep fans. Een nieuwe single ‘Bagoas/Memories Are New’ (1973)
brengt weinig verschil in de verkoop, ook deze single doet wederom
niets.
De nieuwe band speelt veel, maar het lukt eigenlijk
niet om er een nieuwe eenheid van te maken. Ja, het swingt meer, het
is fijner voor het publiek (zeggen ze). Robert-Jan vergelijkt de
nieuwe band met verse groenten, de oude met ingeblikte. Twijfel. Va
Boeyen, die al enigszins bekend stond als een wispelturige drummer,
blijft onzeker over zijn eigen kwaliteiten als jazzdrummer en heeft
meer moeite dan gedacht met de meer en meer op improvisaties
gerichte muziek. Mariano voelt zich om precies de tegenovergestelde
reden onvrij. Hij kon juist te weinig kwijt in de door de structuur
van een popgroep vastgelegde kaders van een song of thema. Daarnaast
was hij altijd vrij geweest om met iedereen te kunnen spelen en dat
wilde hij blijven doen. Dat bleek nu niet meer mogelijk, soms botste
die sessies met de optredens van Supersister. Robert-Jan blijft
in de turbulentie echter optimistisch, er staat een groot optreden
gepland in Poitiers met live-opnamen voor Radio Luxemburg, gevolgd
door een toer door Frankrijk. "Frankrijk is voor ons beter dan
Duitsland of Engeland", concludeert Ron van Eck. Er wordt zelfs een
nieuw album met livemuziek aangekondigd, maar die is er nooit
gekomen. Begin 1974 verlaat Mariano toch nog vrij plotseling de
groep. Robert-Jan snapt dat een vrijbuiter niet lang in een vaste
structuur als Supersister kan blijven werken: "Het feit dat hij een
half jaar gebleven is mag al bijzonder genoemd worden." Door het
vertrek ontstaat een nieuwe situatie waarin Supersister en trio is
die regelmatig met gastmusici moet spelen. Zo spelen John Schuursma
(gitaar), Rob Kruisman (saxen) en Fred Leeflang (saxen) een tijd
mee, maar worden geen vaste nieuwe leden. De grote verrassing is het
toetreden van ex-Soft Machineblazer Elton Dean. Maar ook hij wordt
niet een echt vierde lid. Elton heeft meerdere projecten lopen, ook
in Londen. Hij speelt daar het liefst in de muziekscene rondom Keith
Tippett. Elton: “Sinds ik uit Soft Machine ben heb ik besloten om
met zoveel mogelijk mensen te spelen. Dat is goed voor je, dan blijf
je alert.” Door zijn toetreden leek de Supersisterdip even weg en
had de (internationale) pers weer volop aandacht voor de band. Live
gaat de groep meer en meer de kant op van een free jazzband met
rockinvloeden. Maar nu haakt het vertrouwde publiek af, dat had
duidelijk de voorkeur voor het oude geluid of de oude band.
Zo valt Supersister langzaam uit elkaar, zelfs Robert-Jan voelde
zich er niet meer prettig bij. Zijn nieuwe composities waren
nauwelijks meer in te passen in de geïmproviseerde stukken. Toen
Cesar Zuiderwijk van Golden Earring hem in juli 1974 vroeg om over
tien dagen met de Earring mee op tournee door Amerika te gaan was de
keus snel gemaakt. Met die beslissing viel het doek voor
Supersister. Dean ging nog kort aan de slag met Georgie Fame om
daarna terug te keren naar zijn eigen jazzscene in Londen, van
Boeyen vertrok naar de nieuwe bluesrock band van Eelco Gelling en
Harry Muskee en Ron nam zijn studie weer op, maar richt later toch
weer een - kortlevende - nieuwe band op: Stamp ’n Go.
Sacha
van Geest brengt in 1974 onder de verwarrende naam ‘Sweet Okay
Supersister’ het album ‘Spiral Staircase’ uit. Verwarring, omdat
zowel Robert-Jan Stips als Ron van Eck meedoen, naast talloze andere
musici, waaronder Bertus Borgers, Cezar Zuiderwijk, Louis Debij, Jan
Hollestelle en Los Allegres. Het is een bijzondere plaat vol humor,
geluidseffecten en prachtige muziek. In zekere zin sluit dit album
aan op Supersisters eerste album, ‘Present from Nancy’. Maar Nacy is
inmiddels wel in de tropen geweest, want die invloeden is hoorbaar.
De vrolijke sound van gastspelers Los Allegres resulteert zelfs nog
in een single: ‘Coconut Woman/Here Comes the Doctor’(1974). De
Caribische sound van dit plaatje zorgt voor een bescheiden hitje.
Sacha organiseert een live uitvoering van zijn album, compleet met
het nodige spektakel: mandolines, doedelzakken, verkleedpartijen,
straatgeluiden en een Caraïbisch strand. Zelf speelt hij in een
bananenpak... Tijdens het concert kwam nog even een oude bekende
langs. ‘Present from Nancy’ was de openingssong.
Zomaar,
plotseling, ‘out of the blue’ kwam er in 2000 een e-mail binnen met
de vraag of Supersister nog bestond en zo ja, of ze wilden spelen op
het Progfest in Los Angeles. Nee, Supersister bestond eigenlijk niet
meer, maar een emotioneel weerzien tijdens de begrafenis van Dick
Zwikker (hun voormalig manager) had wel wat losgemaakt. Ze mailden
spontaan terug dat ze graag wilden komen. Dat betekende wel oefenen
en de oude instrumenten opzoeken of terugvinden. Na 27 jaar was de
geest uit de fles, de vonk terug en hadden ze alle vier veel plezier
om opnieuw het oude werk te spelen. Repetities vonden plaats in
Sacha’s kantoor. Er kwamen enkele try-outs in Nederland en
vervolgens was er groot succes in Amerika. Terug in Nederland werden
er in december 2000 een aantal concerten gegeven in Groningen,
Tilburg, Den Haag en een bijzonder concert in Paradiso. In Paradiso
werden cd- en filmopnames gemaakt. Als opwarmer voor de cd/dvd van
dat concert kwam er een limited edition cd op de markt: ‘M.A.N.
(Memories Are New)’ (2000). Op die cd staat voornamelijk
‘historisch’ werk, waaronder een deel van het concert met het
NDR-Orchester, vroege- en liveversies van ‘Present from Nancy’,
‘Radio’ en ‘Judy Goes on Holiday’, maar ook ontdekkingen als ‘(2x3=)
6 Blauwe Dwergen, gezongen in het Nederlands, en ‘Manke Boerenwals’.
De historiek komt van de bijdrage van het eerste uur: Rob Douw
(trompet, zang en ideeën) en Gerhard Smit (gitaar, zang). ‘M.A.N.’
is een mooie toevoeging aan de vier albums die we tot dan hadden.
Het Paradisoconcert wordt begin 2000 uitgebracht op cd:
‘Supersisterious’ en dvd: ‘Sweet Okay Supersister’. De cd laat werk
horen van de eerste drie albums. Merkwaardig genoeg, of dan toch
weer niet, staat er geen enkel stuk op van Iskander. De dvd laat
zien hoe de Amerikanen, Mexicanen, Japanners en vele anderen
verheugd en vooral heel enthousiast reageren op de band e nvertellen
wat die voor hen betekend heeft. Daarnaast is de dvd aangevuld met
veel foto’s en historische tv-opnamen. Dat zijn er niet veel, want
bijna alles blijkt gewist. Dat laatste was indertijd heel gewoon,
maar met terugwerkende kracht enorm zonde.
Je zou nu kunnen
zeggen dat het best wel weer goed gaat met Supersister. Er komen dan
ook plannen voor een vervolg, nieuwe concerten, nieuwe stukken
wellicht? Dan, geheel onverwacht, overlijdt Sacha op 29 juli 2001.
Zijn overlijden betekent het definitieve einde van Supersister,
want, zoals Stips, het vertelt: “Niemand speelt zoals Sacha, hij is
dan ook niet te vervangen door iemand anders. Zijn dwarrelende
fluitspel is uniek.”
Wat doe je dan, helemaal maar stoppen of
toch nog ‘iets’ doen met je muziek? Negen jaar later, in 2010, is er
een kort optreden op de Nederlandse televisie met het overgebleven
trio: Stips, van Eck en Vrolijk. Dat is In het kader van de ‘VPRO
Popnacht’ In de Effenaar, Eindhoven. Ze spelen één song: ‘ She Was
Naked’. Stips verwerkt de fluitpartij in een keyboardspartij. Het is
vreemd, maar toch bevalt het wel weer, dat optreden. Er worden
voorzichtige stappen gezet om te gaan optreden tijdens Nearfest
2011. Echter, het (nood)lot beslist anders: Ron van Eck overlijdt op
20 juli 2011. Hij heeft dan een zeven jaar lange strijd met zijn
ziekte achter de rug. Dat halveert de originele groep en, zoals toen
op de site van Supersister geschreven stond, zonder Ron geen
Supersister!
In 2008 worden de ‘oude’ vier albums, opnieuw
gemasterd en uitgegeven door ‘Esoteric Records’, een Engels label
dat behoorlijk aan de weg timmert met progressieve muziek uit de
beginjaren. Ik mail ze spontaan dat ik nogal wat knipsels heb
liggen. Uiteindelijk komen die allemaal in de nieuwe cd-boekjes.
Omdat ik er blijkbaar meer van weet vraagt Esoteric manager Mark
Powell of ik niet de tekst wil schrijven. Dat doe ik én met veel
plezier. Later blijkt dat zowel band als fans dit, zonder dat ik dat
wist, erg gewaardeerd hebben. Robert Jan komt er later een paar keer
bij mij op terug. Ik dring per mail bij Powell aan om ook ‘Spiral
Staircase’ uit te brengen, omdat dat album er natuurlijk echt bij
hoort. Dat lukt, later dan de rest, maar toch. Als bonus is de
single van Los Allegres. toegevoegd.
Omdat Supersister, of
Stips of wie dan ook de rechten op hun eigen albums niet heeft kan
Polydor, de originele platenmaatschappij en nu onderdeel van reus
Universal, de albums ook weer opnieuw uitbrengen en dat doen ze
natuurlijk. Apart, in boxjes met tweetallen, op vinylen soms met een
heel nieuwe titel, zoals ‘Dreaming Wheelwile’ (2011). In 2013
komt Pseudonym Records met een lp en later ook cd: ‘Long Live
Supersister’. Daarop staan twee bijzondere opnames; die van het
concert uit 1971 in Kasteel Groeneveld, Baarn, dat concert van de
VPRO. En ook van de VPRO het opgenomen concert van het ‘Midzomer
Popfestival’ in Meerlo. Dat was op 15 juli 1973. Van beide concerten
gingen al bootlegs rond, maar nu werden ze voor het eerst netjes en
met goed geluid gepresenteerd. Pseudonym’s lp heeft vier extra
tracks, kant 4 moest nog vol, maar die kenden we al van de cd
‘M.A.N.’. In het kader van de reeks ‘The Golden Years of Pop
Music’ brengt Universal in 2016 een 2cd-set uit met alle singles van
Supersister. Ondanks de wat vreemde actie, Supersister was niet echt
een single-groep, is het een aardig overzicht. Niks nieuws trouwens
hier ook voor de fans.
Eén jaar eerder had Robert Jan Stips,
toch een beetje de vader van de superzus, een bijzonder concert
gegeven in het Beauforthuis in Austerlitz. Op drie, qua klankkleur
verschillende piano’s, voerde hij het werk uit van Supersister. Hij
zit in een driehoekige opstellingen in een bloedheet gebouw, maar
gaf ondanks die hitte een fantastisch concert. Gelukkig was het
opgenomen en werd het in 2016 uitgebracht op cd+dvd: ‘Present to the
Highest Pudding’. Ter gelegenheid van de presentatie daarvan werd
het drievleugelconcert nogmaals overgedaan. Dit keer minder warm,
maar net zo geïnspireerd en enthousiast. Er was duidelijk een groep
echte Supersisterfans in de zaal die na afloop allemaal in de rij
stonden voor een getekend exemplaar.
In 2018 komt Universal
(Polydor) met een wat verwarrende box: ‘Memories Are New’ met als
subtitel ‘complete studio album collection+ bonus cd’. Opnieuw
treffen we aan de eerste vier Supersister albums en ‘Spiral
Staircase’. De bonus-cd is een uittreksel van de eerdere uitgave
‘The Golden Years of Pop Music’, maar nu staat hier plotseling een
nieuwe single op: ‘’Europe on 5, 10 or 20 Dollars a Day – part 1 &
2’. Waarom die niet op de Golden Year stond is een raadsel. De box
is een beetje ‘goedkoop’ product met wel ‘replica album sleeves’,
maar weg zijn de klaphoezen, in feite is het een fake replica dan.
In het boekje staat een aardige tekst van Robert Haagsma, maar de
lay-out is een zootje, dat gedaan lijkt door een amateur. Vergelijk
dat eens met het voortreffelijke werk van Phil Smee van de Esoteric
Releases, dan snap je het meteen. Zo staat er niets in over
‘Iskander’ en ‘Spiral Staircase’, überhaupt staat er niets in over
wie er meespelen, wanneer iets is opgenomen en door wie. Maar ik
geloof dat dat tegenwoordig niemand nog uitmaakt. Door downloads en
Spotify krijg je al die informatie ook niet en ook springen mensen
als een sprinkhaan van het een naar het ander zonder dat er
daadwerkelijk iets opgenomen wordt. De gevolgen van de vluchtige
wereld anno nu.
Minder vluchtig is Stips’ projekt
‘Supersister 2019, Retsisrepus’. Hij had al enige tijd
‘Supersister’-achtige muziek klaarliggen, maar wist nog niet goed
hoe dat uit te voeren. In ieder geval niet met een dwarsfluit. Het
project werd opgepikt en gefilmd ten behoeve van een documentaire
voor de Tv. Voor de muziek werden vrienden en bekenden uitgenodigd.
Collegamusici uit bands waar Stips in gespeeld of voor geproduceerd
had, zoals Golden Earring en Gruppo Sportivo en zijn huidige band
Nits. Inderdaad geen dwarsfluit, maar wel viool en trombone.
“Grappig is dat die bijna verwisselbaar zijn, viool zit qua klank in
hetzelfde gebied als de dwarsfluit”, aldus Stips. In het projekt
zijn te horen: Marco Vrolijk, Cesar Zuiderwijk, Leon Klaasse, Rob
Wijtman en Rob Kloet (drums), Rinus Gerritsen en Bart Wijtman (bas),
Freek de Jonge (parlando), Henk Hofstede (zang), Joke Geraerts
(zang) Peter Calicher (keyboards), Thijs Kramer en Marieke Brokamp
(viool), Bart van Gorp en Junior Huigen (bastrombone/trombone). Het
is leuk en leerrijk om in de documentaire te zien hoe de muziek de
vorm krijgt. Er wordt heel wat afgelachen, maar de muziek zet zelfs
ervaren musici behoorlijk aan het werk om het goed te krijgen.
Zuiderwijk, toch een fenomenaal drummer, heeft duidelijk moeite met
die ‘gekke ritmes’ van Stips. Ritmes en maten buiten het stramien
van de vierkwartsmaat vallen en voor een rockdrummer moeilijk neer
te leggen. Zuiderwijk bijt zich vast en wil het kunnen. Dat is
prachtig om te zien. ‘Retsisrepus’ klinkt soms, heel even, toch
een beetje als Supersister. Dat moet ook wel natuurlijk, het is
immers een setting onder de vlag met die naam ook al staat die
achterstevoren, maar toch het is géén Supersister. Goed beschouwd is
dit ‘gewoon’ mooie muziek die eigenlijk geen predicaat of stempel
nodig heeft. De mooiste track, zelfs na tientallen keren luisteren,
vond ik meteen en vind ik nu nog: ‘Hope to See You There Again’.
Misschien wel omdat die zo vreselijk langzaam is. Met een track als
deze realiseer je je dat Stips heel goed filmmuziek zou kunnen
spelen. Misschien nog iets voor de toekomst?
En zo leeft,
ruim veertig jaar na het einde van Supersister, Supersister nog
steeds. De muziek dan, want zoals Stips het ons al die jaren heeft
voorgehouden: ‘Memories are New’; de herinneringen blijven nieuw. We
zullen zien en horen wat de toekomst ons brengt. De concertreeks
rondom ‘Retsisrepus’ werd goed bezocht en positief bevonden. Het
smaakt naar meer, of zoals Stips het zelf zegt in de laatste
reprise-track van ‘Retsisrepus’: ‘Hope to See You Again’. Ik hoop
het ook, van harte!
Paul Lemmens, 2008, flink bewerkt in
februari 2020
|